“Onze schapen zijn veel slimmer dan weideschapen”
Hoe landelijk wil je het hebben? Tweehonderddertig voor zich uit starende en grazende schapen aan een slootkant vol riet. Maar dan wel midden in een woonwijk. Het kan! Kudde Oosthoek begraast al voor het zesde jaar wegkanten, taluds en oevers in Pijnacker-Nootdorp en houdt de boel zo op een natuurlijke manier bij. Goed voor schaap, mens en milieu.
Schaapherder Marlous van der Drift (41) loopt nu vijf jaar met de kudde door de dreven van Pijnacker-Nootdorp. “Het is het mooiste werk dat er is, werken met de dieren, de hele dag buiten en de vrijheid”, zegt ze, terwijl ze genietend naar de rustig grazende kudde kijkt, waarvan een deel al een gekleurd ‘stempel’ op de rug heeft.
Dekperiode
“We zetten de rammen er altijd al in augustus bij. Die krijgen een stempel onder hun buik dat om de paar dagen een andere kleur heeft. Als de ram een ooi gedekt heeft, weten we aan de hand van de kleur wanneer dat geweest is en wanneer we lammeren kunnen verwachten. De draagtijd van een schaap is precies vijf maanden min vijf dagen. Dus we plannen het zo dat de lammetjes in de winter komen. Wij hebben dan de hele winter om het lammeren te begeleiden en in april, als we weer met de kudde op stap gaan, zijn de lammeren sterk genoeg om mee te lopen”, legt Marlous uit.
Bestrijder bereklauw
Ze is net klaar met het afmaaien van de graskanten op de plaats waar de kudde gisteren heeft gegraasd. “Wat wij doen, is natuurlijk oeverbeheer. Het riet hier moet wel worden teruggedrongen, maar er moeten schuilplaatsen overblijven voor eenden, vogels en insecten. Met schapen lukt dat veel beter dan door te maaien. Schapen eten echt alles, ook bereklauw. Met maaien heb je altijd het gevaar dat er toch zaad verspreid wordt. Schapen verteren de bereklauw met hun vier pensen volledig. Zo heb je de meeste kans dat de bereklauw echt wegblijft.”
Zwart schaap
’s Winters verblijven de schapen van Kudde Oosthoek op de Belevenisboerderij in Polder Schieveen, vlakbij Rotterdam-The Hague Airport. De rest van het jaar lopen er zes kuddes door Pijnacker-Nootdorp, Vlaardingen, Rotterdam Nesselande, IJsselmonde, Pernis en de dijken bij Het Rivium. Iedere kudde heeft zijn eigen vaste herder. “De schapen herkennen je echt. Als ze mij zien, komen ze al naar het hek. Dan verwachten ze dat ze op stap gaan. Nou zijn onze schapen beslist een stuk slimmer dan schapen die bij een boer in het weiland staan. Onze schapen, Zwartkop Suffolks en het Kempisch Heideschaap, moeten altijd zelf op zoek naar eten en zijn gewend van plaats naar plaats geleid te worden. We hebben er overigens altijd één of soms twee zwarte schapen tussen staan. Gewoon omdat het zo fotogeniek is”, lacht Marlous, die deze ochtend de hele ochtend bezig is geweest alle schapen te bestrijken met Citronel, een biologisch middel tegen vliegen die hun eitjes in de vachten leggen. Daar krijgen de schapen natuurlijk een verschrikkelijke jeuk van.
Opdracht gemeente
In opdracht van de gemeente Pijnacker-Nootdorp loopt de kudde van april tot half december letterlijk dwars door de gemeente. Te beginnen in Delfgauw/Emerald en dan via Nootdorp naar Pijnacker. En die route in die periode driemaal. “Ik krijg de precieze planning door van de gemeente. Dat gaat in prima overleg. Als ik ergens met de schapen kom, en ik zie dat de wilde bloemen nog te mooi staan, neem ik contact op en bespreek even of we dat stukje op een ander moment zullen doen.”
Bordercollie
De bordercollie van Marlous is er de ‘schuld’ van dat Marlous haar dagen nu tussen de schapen doorbrengt. “Ik heb op de Middelbare Land- en Tuinbouwschool veehouderij gedaan, maar om daarmee aan het werk te gaan moet je óf een boer trouwen óf zelf een boerderij beginnen. Dat zat er allebei niet in toen. Ik ben uiteindelijk hovenier geworden en als hovenier in dienst geweest bij de gemeente Rijswijk. Tót ik met mijn hond mijn bijna-buurman Martin Oosthoek, de eigenaar van Kudde Oosthoek, tegenkwam. Die vroeg me waarom ik met de hond geen training schapen drijven ging volgen. Ik werd helemaal enthousiast en ben de tweejarige opleiding schaapherder gaan volgen. Tegelijkertijd werkte ik als vrijwilliger op de belevenisboerderij. Toen Martin me vroeg herder te worden, sprong ik een gat in de lucht. Ik gaf natuurlijk wel de zekerheid van het werken bij de gemeente Rijswijk op, maar ik ben zo gelukkig met de dieren. En dan juist het hoeden in de bebouwde omgeving. Je kunt wel in je eentje op de Drentse hei gaan lopen, maar hier heb je aanspraak en mensen hebben altijd vragen, vooral kinderen. Juist dat je die contacten hebt en uitleg kunt geven, geeft het werk zo veel meerwaarde.”